Spring naar inhoud

Botsende Logica’s van politiek-sociale Opvattingen: Kapitalisme versus Socialisme

06/06/2011

Verschillende categorieën arbeiders, van havenarbeiders tot vrachtwagenchauffeurs, leggen het werk neer. Anderen sluiten zich bij hen aan: middelbare scholieren, werklozen, gepensioneerden. De pensioengerechtigde leeftijd moet omhoog van de regering. Want het stelsel is anders niet meer betaalbaar. Er is ook geen geld meer voor een redelijke uitvoering van sociale voorzieningen…

Het nieuwe nummer van het Franse halfjaarlijkse anarchistische tijdschrift Réfractions nr. 26 (voorjaar 2011) brengt in een aantal artikelen verslag uit van de sociale strijd tijdens wat zij noemt de ‘hete herfst’ van 2010. Het thema is: ‘De plaats van het volk’. Gelet op de overige bijdragen in dit nummer had het ook kunnen heten ‘Botsende logica’s van politiek-sociale opvattingen ’.

Na enkele artikelen over de roerige sociale strijd vindt men in Réfractions een artikel waarin het verloop ervan wordt geanalyseerd. Deze analyse is getiteld ‘Lessen van een nederlaag’ van de hand van Alain Bihr, docent sociologie aan de Franche-Comté universiteit en geen onbekende in het actieveld gelet op zijn vele studies over het socialisme en de arbeidersbeweging.

Hij geeft aan hoe de reformistische vakbeweging de sociale onrust weet te beteugelen opdat die acties zich niet radicaliseren. In feite is dit ook de ‘logica’ van een dergelijk type vakbeweging. Die botst met de logica van de arbeidersstrijd. Door de greep van de reformistische vakorganisaties op die strijd, bloeden de acties dood. Dit type reformistische vakbeweging bevestigt daarmee zijn nut voor de regering en betoont zij zich een acceptabele onderhandelingspartner in het overlegcircuit. Dit vertoont vergelijkbare trekken met wat op Nederland van toepassing is.

Ook daar werd vorig jaar sociale strijd gevoerd tegen de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd. Men ging de straat op, men staakte. De vakbeweging sprong in de bres. FNV en mevrouw A. Jongerius stonden pal voor de leeftijdsgrens van 65 jaar. Enkele maanden later doen ze het als een overwinning voorkomen dat die leeftijd naar 66 jaar wordt verhoogd. Hoe het ‘systeem’ van botsende logica’s van reformistische vakorganisaties en verontwaardigde menigten op straat in elkaar steekt, legt Bihr in zijn artikel in Réfractions uit.

In dit nummer ook een artikel met de vraag of de invoering van de term ‘grammaire’ (grammatica) in het anarchismedebat nuttig is. Vervolgens vindt men een artikel dat de problematiek van het ‘eerste beginsel’ in het anarchisme aan de orde stelt. Het verschaft inzicht in het interne debat dat het redactiecollectief van Réfractions voert. Tevens treft men een artikel aan over het vraagstuk of we angst moeten hebben voor de uitputting van de grondstoffen van de aarde. Ook hier wordt duidelijk dat er sprake is van botsende logica’s die inherent zijn aan bepaalde politiek-sociale of economische opvattingen. Verder treft men in dit nummer de gebruikelijke boekbesprekingen aan.

Intern debat

Irène Pereira, lid van het redactiecollectief van Réfractions, stelt voor de term ‘grammaire’ te gebruiken ter indicatie van een nieuwe typologie van het anarchisme. Hebben we dat nodig voor een beter begrip van het anarchisme? Het lid van het redactiecollectief René Fugler geeft zijn overwegingen waarom hij er geen behoefte aan heeft. Eduardo Colombo, ook lid van het redactiecollectief, gaat in op een ander aspect uit het werk van Pereira. Het betreft haar afwijzing van elke vorm van een ‘eerste beginsel’ in het anarchisme. Probleem is natuurlijk wat je daar onder verstaat.

Daarover is filosofisch heel wat op de merken, zo geeft Colombo weer. Maar laten we het niet moeilijk maken. Als het om een ‘eerste beginsel’ gaat dat buiten ons ligt dan kunnen we daar niets over zeggen, behalve dan het produceren van metafysische bespiegelingen. In die zin kent het anarchisme geen ‘eerste beginsel’.

Maar wie anarchisme zegt, spreekt over de afwijzing van opgelegd gezag. Wie er behoefte aan heeft dit een ‘eerste beginsel’ te noemen, doet dat. Zo wijst Colombo naar een gedachte door de Italiaanse anarchist Malatesta begin vorige eeuw geformuleerd: ‘Het anarchisme is geboren uit de morele opstand tegen sociale onrechtvaardigheid’. De filosofische debatten waarin naar de voorliggende grondslagen daarvan wordt gezocht deed hij gebruikelijk af door te zeggen: ‘Dat is allemaal mist’.

Colombo vult dit aan met: “Aldus verwijdert de anarchie zich van de fabriek en de straat, zij verlaat de volkswijken waar de sociale kwestie zich onverbloemd uitdrukt in armoede en onderdrukking, om zich vervolgens te begeven naar de salon om er te praten over het ‘postmodernisme’, over het ‘subversieve sujet’ en over ‘filosofische geleerden’. Zoals wij dit nu hier doen”. Ik denk dat deze discussie binnen het redactiecollectief zijn vervolg zal hebben…

Botsende logica’s: Malthus versus Condorcet / Godwin

Na deze terminologische kwesties nu een inhoudelijke discussie, die door de Franse libertaire geograaf Philippe Pelletier in Réfractions wordt aangekaart onder de titel ‘De mythe van de eindigheid van de aardse grondstoffen’. Daarbij gaat het hem er niet om te ontkennen dat er van alles mis is in deze wereld. En bronnen die zich niet laten hernieuwen zijn ook bij hem per definitie in hoeveelheid beperkt. De vraag die hem evenwel bezighoudt is: wie wordt er beter van dat we angstig zijn vanwege het geloof in de ‘eindigheid’?

Die vraag is op zijn minst al twee eeuwen aan de orde. Pelletier laat de discussie erover dan ook bij de Engelse demograaf, econoom en predikant Thomas Malthus (1766-1834) aanvangen.

Malthus heeft berekend dat door overbevolking hongersnood zal uitbreken. De bevolkingsgroei houdt namelijk geen gelijke tred met de mogelijkheden om voldoende voedsel te produceren. Daarbij stigmatiseert hij de armen die teveel kinderen voortbrengen. Het proletariaat vormt bij hem als het ware de ‘binnenlandse vijand’.

Hij formuleert zijn opvattingen in een boek waarvan de afgekorte titel luidt The Principle of Population. De eerste editie stamt uit 1798. De hele titel leert dat de tekst zich afzet met name tegen twee tijdgenoten van hem, te weten Godwin en Condorcet. Dit geeft Pelletier de mogelijkheid twee lijnen te schetsen die tot in het heden lopen. De ene begint bij Malthus, de andere bij Godwin en Condorcet.

Malthus is een puritein en een conservatief die niets van steun aan ‘proletariërs’ wil weten. Hij veroordeelt wetgeving die de nood van armen beoogt te lenigen. Zijn waarschuwing aangaande de komende hongersnoden vloeit voort uit de gedachte van de ‘eindigheid van de aardse grondstoffen’. Als econoom heeft Malthus dit berekend en als dominee verkondigt hij zijn leer. Er is dan ook sprake van een ‘theologie van de schaarste’. Hij veroordeelt de zin van de mens in seks als de ‘zonde van het vlees’. Aldus schets Pelletier de reactionair-conservatieve lijn. Ze vormt de ‘logica’ van deze politiek-sociale opvatting.

In dit perspectief is het niet vreemd dat Malthus zich met name richt tegen opvattingen van tijdgenoten als Condorcet (1743-1794) en Godwin (1756-1836). Van de Franse wiskundige Condorcet moet hij niets hebben omdat die gelooft in vooruitgang gebaseerd op rationaliteit, wetenschap en techniek. Het is een liberaal die onder meer voor de rechten van de vrouw en van kleurlingen opkomt.

De Engelse maatschappijcriticus Godwin wordt door Malthus bestreden omdat deze zich op een sociale gerechtigheid durft te beroepen, die zich heeft ontdaan van zijn voornaamste obstakel, te weten het heersen van de mens over de mens (hiervoor en ook om een aantal andere redenen wordt hij beschouwd als een voorloper van het anarchisme). Tezamen leveren Condorcet en Godwin de elementen waarmee de ‘logica’ van de concurrerende politiek-sociale opvatting zijn vormt krijgt.

Pelletier schetst nu welke denkbeelden zich ontwikkelen langs de lijnen van de twee verschillende logica’s en hij bespreekt de hoofdpersonen die zich in de loop van de tijd hebben ‘gemeld’ ter verdediging van de verschillende opvattingen. Zo is het niet opmerkelijk dat men Darwin en het sociaal-darwinisme op de lijn van Malthus tegenkomt om de ‘logica’ binnen die lijn aan te vullen en uit te werken. Aan de andere kant komen we op de lijn van Condorcet / Godwin dan Proudhon, Reclus, Kropotkin, maar ook Marx en Engels tegen ten behoeve van een socialistische en anarchistische repliek.

Puritanisme

De theorie van Malthus heeft Darwin geïnspireerd tot zijn idee omtrent de ‘overleving van de sterkste’. Bij Spencer leidt dit tot het sociaal-darwinisme: de ongelijke sociale voorwaarden waaronder mensen zich ontwikkelen is slechts de consequentie van natuurlijke ongelijkheden. Wat je nu volgens Pelletier aan het eind van de negentiende eeuw ziet gebeuren, is een popularisatie van het sociaal-darwinisme gecombineerd met de ontwikkeling van de ecologie, met de Duitse bioloog en filosoof Ernst Haeckel (1834-1919) als grondlegger ervan.

Het idee van de eindigheid van de aardse grondstoffen, aangedragen door Malthus, wordt door de beweging in die tijd overgenomen waarbij zij tevens een reactie vormt tegen de ‘moderniteit’. Een naturalistische nostalgie van reactionaire inhoud wordt gecultiveerd.

Pelletier typeert deze cultivatie als een ‘integristisch naturalisme’, dat zijn ontwikkeling kent via Haeckel en anderen en tot in onze tijd terug te vinden bij auteurs als de Amerikaanse bioloog Paul Ehrlich. Die tracht met zijn boek The Population Bomb (1968) zijn lezers af te schrikken met een beeld op deze wereld als dat van Hiroshima na het vallen van de atoombom op die Japanse stad. Dit allemaal omdat we niet aan het actuele puritanisme willen dat door bepaalde ecologische groepen wordt gepropageerd.

Dit puritanisme, zo betoogt Pelletier, is nooit vrij van gedachten van schuld (wij zijn allen vervuilers), van zelfkastijding (als we sterven, dan is het onze eigen schuld), van verlossing (als we minder consumeren, kunnen we ons vrij kopen) en van eschatologie (onze leiders zullen de wereld redden). Waarom is Pelletier op dit alles zo gebeten? Het spreekt uit het slot van de zojuist geciteerde alinea: het vergeet vanzelfsprekend de klassenstrijd !

Sociaal en geopolitiek vraagstuk

Velen die op de lijn van het integristische malthusiaanse naturalisme zitten, gaan voorbij aan zaken die van doen hebben met de sociale kwestie. Dat is te onderkennen aan de hedendaagse convergentie die plaats vindt tussen stromingen van dat ‘naturalisme’ en stromingen binnen de kapitalistische bourgeoisie. Je komt het tegen in de duurzaamheidsmantra van die kapitalistische kaste. Wie heeft nog nooit horen spreken over het feit dat onze planeet eindig is, dat de bronnen beperkt zijn, dat het natuurlijk evenwicht is verstoord, dat we aldus op een catastrofe afstormen als we zo doorgaan? Maar verneem je uit die kaste in samenhang met dit alles tevens antikapitalistische analyses? Neen.

Pelletier werkt een en ander vervolgens uit om bij het politieke punt te komen waarom het hem te doen is: is er sprake van een tekort of is er sprake van een slechte verdeling? Groeien de bomen echt niet tot in de hemel, zo kan men zich afvragen? Het hangt er maar vanaf over wie we spreken…

Op het moment dat ik dit schrijf, kom ik twee verschillende berichten op dezelfde dag tegen. ‘Zorgvergoeding weg voor 300.000 mensen’ kopt De Volkskrant van 1 juni 2011. Voor deze mensen zullen de bomen door de regering-Rutte worden gekapt. Op dezelfde dag kopt De Volkskrant ook: ‘Wereldwijde rijkdom was vorig jaar groter dan ooit’. Dit tweede bericht, gebaseerd op de uitkomsten van een internationaal onderzoeksbureau, meldt tevens dat het aantal miljonairs met ruim 12 procent is gestegen. De bomen van hen hebben dus redelijk wat mest gekregen !

Dit kan zich alleen zo voordoen door ‘ongelijke verdeling’ van hetgeen wordt voortgebracht. Het haakt onmiddellijk aan bij het volstrekt op de achtergrond geraakt zijn van de noodzakelijk te voeren ‘klassenstrijd’ om aan dit type verdeling een eind te maken.

Het ecologisch vraagstuk moet dan ook volgens Pelletier begrepen worden als een sociaal en geopolitiek vraagstuk. Zo is de ‘logica’ van het kapitalisme niet gericht op het bevredigen van behoeften, noch gaat het om het voortbrengen van goederen. Het gaat om de winst. Dit type productie lokt speculatie uit en vooral speculatie met grondstoffen. En de duurzaamheidsmantra waarover ik het zojuist had, wordt dan ook op gezet om de kapitalistische productiewijze relevante winstgevende gebieden te laten ontdekken (‘duurzaam produceren’).

De huidige financiële crisis wordt in de schoenen geschoven van gemene, frauderende handelaren en banken, terwijl de diepere oorzaak ligt bij de logica van het kapitalisme en het fundament ervan: de particuliere en of staatseigendom.

Dit is waaraan wordt voorbij gegaan op de lijn Malthus, dan wel van waaruit het voortbestaan van de kapitalistische logica wordt verdedigd. Dit zet zich door tot in het hedendaagse integristisch-malthusiaans naturalisme. Het catastrofe-denken dat van daaruit wordt gepredikt moet de mens weg houden van het zicht op de logica van de concurrerende lijn. Want van daaruit wordt nu juist de problematiek van de sociale kwestie aan de orde wordt gesteld, van daaruit worden oorlogen als in Irak en Afghanistan begrepen worden als die andere dynamiek van het kapitalisme, te weten het imperialisme (belangen in olie, zware metalen, etc.), van daaruit wordt het ‘tekort’  herkend als effect van ongerechtvaardigde verrijking door de heersende ‘klasse’.

Wat ons te doen staat, volgens Pelletier, is de verwarring te verdrijven die ons omgeeft. Dat was de reactie van Godwin, Proudhon, Bakoenin en vele anderen in hun tijd. Hetzelfde staat ons te doen in onze tijd, eindigt Pelletier zijn bijdrage in Réfractions.

Thom Holterman

RÉFRACTIONS, recherches et expressions anarchistes, thema ‘La place du peuple’, nr. 26, voorjaar 2011, 128 blz., prijs 15 euro.

[Voor de bespreking van dit nummer met nadruk op het onderwerp door Bihr behandeld, zie: DE VRIJE]

No comments yet

Plaats een reactie